Samenwerken met het bedrijfsleven (bedrijfsleven en mbo)
Heb je vragen over het praktijkgericht programma? Op deze pagina hebben we de veelgestelde vragen over samenwerken in de regio verzameld. Staat je vraag er niet bij? Vul dan het contactformulier in.
Vanuit OCW wordt samenwerking in de regio gestimuleerd. Dat wil zeggen samenwerking met het regionaal bedrijfsleven en het regionaal mbo. 85% van de leerlingen in de gl en tl vervolgt zijn opleiding op het mbo. Het is dus belangrijk met het mbo goede afspraken te maken over de doorstroom van leerlingen en over de kennis en vaardigheden die een leerling meeneemt van het vmbo naar het mbo. Ook bij de opdrachten voor leerlingen spelen deze partijen een belangrijke rol.
Voor het vormgeven van een praktijkgericht programma is samenwerking met het mbo en het bedrijfsleven van groot belang. Tijdige opzet en intensiveren van deze samenwerking is daarbij onmisbaar. Te denken valt aan het opstarten van samenwerking op het gebied van:
- levensechte opdrachten (inzet van mbo/bedrijven als opdrachtgever en/of als beoordelaar);
- het bieden van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma op de locatie van het mbo/bedrijf;
- het geven van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma door mbo-docenten/-studenten;
- het gezamenlijk inrichten van LOB, stage-activiteiten of het profielwerkstuk.
Een samenwerking op het gebied van:
- levensechte opdrachten (inzet van mbo/bedrijven als opdrachtgever en/of als beoordelaar);
- het bieden van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma op de locatie van het mbo/bedrijf;
- het geven van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma door mbo-docenten/-studenten;
- het gezamenlijk inrichten van LOB, stage-activiteiten of het profielwerkstuk.
Veel vmbo-scholen hebben een bedrijvennetwerk. Het is raadzaam om je als school daarbij aan te sluiten. Ook mbo’s kennen bedrijvennetwerken waarbij aansluiting gezocht kan worden. Daarnaast kan het zinvol zijn actief te worden in regionale kringen van de Kamer van Koophandel, VNO-NCW, MKB-Nederland en brancheorganisaties. Het is daarbij belangrijk om bedrijven met concrete vragen te benaderen.
Samenwerken in de regio kan ook inhouden dat vmbo-scholen samenwerken in het benaderen van bedrijven en het verwerven van opdrachten. Afstemming daarover lijkt, zeker waar meerdere scholen in een regio zijn, aan te bevelen.
Het antwoord op deze vraag hangt af van de manier waarop de school het praktijkgerichte programma invult. Bedoeling is dat leerlingen onder andere door het praktijkgerichte programma ontdekken waar hun passie en talenten liggen. Dat zal niet voor alle leerlingen gelijk zijn, maar misschien kan elke afzonderlijke leerling door dezelfde opdracht die passie en dat talent wel ontdekken. Dat is aan de school.
Uit de pilot komen al enkele positieve geluiden naar voren. Zeker wanneer scholen in de regio onderling samenwerken. Ook kan worden samengewerkt met het mbo in de regio. Scholen die een praktijkgericht programma vanaf schooljaar 2024/2025 aanbieden wordt geadviseerd vroeg te starten met het opbouwen van een netwerk en/of aansluiting te zoeken bij bestaande netwerken in de regio. Ook kunnen zij afspraken maken met andere gl/tl-scholen. Samenwerken met bedrijven en instellingen is een groeiproces waarbij scholen klein kunnen beginnen en langzaam stappen zetten naar meer levensechte opdrachten. De pilot toetst uiteindelijk of het haalbaar is.
Dat kan zeker en de betrokkenheid verschilt per regio. Ook gemeenten kunnen een rol spelen in het stimuleren van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven en instellingen. Gemeenten kunnen zelf levensechte opdracht leveren voor scholen.